Uitspraken Tuchtraad 2020

2020-008 Samenloop

Door een belanghebbende ingediende klacht.
Ongegrond bevonden klacht.

In onderhavige kwestie was sprake van een samenloop van verzekeringen, die beide een harde na-u-clausule kennen. kennen. In een dergelijke situatie dient een verzekeraar de wettelijke regeling van artikel 7:961 BW in acht te nemen en verder moeten de Samenloopregeling 2002 van het Verbond van Verzekeraars en de Gedragscode Verzekeraars worden nageleefd. Aangeslotene had als eerst aangesproken verzekeraar de schade in behandeling moeten nemen. Het verwijzen naar de andere verzekeraar is een onjuiste aanpak, dat heeft geleid tot een aanzienlijke vertraging in de behandeling van de letselschade van klager.

Van een ernstige schending van het tuchtrecht als bedoeld in artikel 6 lid 2 onder h van het Reglement is echter niet gebleken. De Tuchtraad neemt daarbij in overweging dat op basis van de toelichting van aangeslotene ter zitting voldoende duidelijk is geworden dat het om een incident gaat. Voorts dat aangeslotene in het incident aanleiding heeft gezien het onderwerp samenloop van verzekeringen in een vroeg stadium in haar opleidingsprogramma op te nemen en in coaching gesprekken met schadebehandelaren aandacht aan het onderwerp te besteden. Tenslotte neemt de Tuchtraad in aanmerking dat aangeslotene haar fout heeft erkend en daarvoor excuses heeft aangeboden.

2020-007 Innemen verdedigbaar standpunt

Door een belanghebbende ingediende klacht.
Ongegrond bevonden klacht.

De Tuchtraad beschouwt de wijze van communiceren van aangeslotene met klaagster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hij onderkent dat aangeslotene is voorbijgegaan aan een door klaagster aangedragen getuigenverklaring. Dit is een slordigheid, maar daardoor kan de handelwijze van aangeslotene niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar worden aangemerkt. De Tuchtraad is van oordeel dat aangeslotene bij het innemen van haar standpunt over de aansprakelijkheid niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij is van belang dat aangeslotene niet optreedt als onafhankelijke beoordelaar van het geschil, maar als verzekeraar van wederpartij, en dat zij in beginsel mag uitgaan van de informatie die zij van haar verzekerde krijgt. Het is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat aangeslotene niet door de door klaagster overgelegde getuigenverklaring is overtuigd. Aangeslotene heeft geen standpunt ingenomen dat niet in redelijkheid verdedigbaar was.

2020-006 Herziening standpunt geen laster

Door de voorzitter van de Geschillencommissie verwezen klacht.
Ongegrond bevonden klacht.

In de artikel 7:941 BW staat dat een beroep op verval van het recht op uitkering alleen mogelijk is als de verzekeraar in een redelijk belang is geschaad. In dat kader heeft aangeslotene de uitlating gedaan dat zij door het handelen van klager in haar belangen was geschaad. Daaraan lag niet enig persoonlijk verwijt van aangeslotene aan het adres van klager ten grondslag. Nadat klager de feitelijke gang van zaken had toegelicht, heeft aangeslotene haar standpunt bovendien direct herzien en onmiddellijk aan klager haar excuses aangeboden. De Tuchtraad beschouwt de excuses en de herziening van het standpunt door aangeslotene voldoende en oordeelt dat de claim en de klacht op correcte wijze zijn behandeld. De handelwijze van aangeslotene kan niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar worden aangemerkt.

2020-005 Rechtsbijstand en tegengesteld belang

Door de voorzitter van de Geschillencommissie verwezen klacht.
Ongegrond bevonden klachten.

Aangeslotene had een tegengesteld belang bij de advisering over het tot stand komen van een vaststellingsovereenkomst. Deze had betrekking op een vordering van klaagster op aangeslotene over rechtsbijstand in een geschil met aangeslotene. Ten aanzien van de vaststellingsovereenkomst mocht aangeslotene niet als rechtsbijstandverlener van klaagster optreden. Zij had klaagster direct moeten wijzen op de mogelijkheid om voor het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst extern advies te vragen. De vaststellingsovereenkomst is echter tot stand gekomen toen klaagster door een gemachtigde werd bijgestaan. Het verzuim van aangeslotene heeft klaagster dus niet in haar belangen geschaad, en is niet van voldoende gewicht om aangeslotene een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen maken.

Aangeslotene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij medische informatie heeft opgevraagd omdat deze nodig was voor een dekkingsbeoordeling. Verder mocht aangeslotene in beginsel ervoor kiezen als alternatief voor dekking van rechtsbijstand een afkoopovereenkomst aan te bieden.

2020-004 Attenderen op mogelijkheid afwikkeling aanrijdingsschade door WAM-verzekeraar wederpartij

Door de voorzitter van de Geschillencommissie verwezen klacht.
Ongegrond bevonden klachten.

Hoezeer het ook de taak van aangeslotene (cascoverzekeraar) was de bij haar aangemelde schade in behandeling te nemen, had het op haar weg gelegen om na melding van de schade klaagster erop te attenderen dat ook de mogelijkheid bestond de schade door de WAM-verzekeraar van de wederpartij te laten afwikkelen, desgewenst met aanhouding van de behandeling van de bij aangeslotene ingediende claim. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is evenwel geen sprake. Klaagster heeft niet gewezen op enig nadeel dat zij door het handelen van aangeslotene heeft ondervonden.

Voorts is van een tuchtrechtelijk verwijtbaar lange reactietermijn naar de mening van de Tuchtraad geen sprake, is niet gebleken dat aangeslotene informatie heeft verstrekt die zij niet had mogen verstrekken en zijn diverse overige klachtonderdelen onvoldoende toegelicht en daarom ongegrond

2020-003 Klager niet-ontvankelijk

Door een belanghebbende ingediende klacht.
De Tuchtraad oordeelt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.

Klager stelt dat hij de klacht op eigen titel heeft ingediend. Alsdan geldt dat de door klager ingediende klacht betrekking moet hebben op een concrete, aan een bepaalde kwestie ontleende zaak. Dit is niet het geval, zodat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen.

2020-002 Derde-belanghebbende en inschakelen expert

Door een belanghebbende ingediende klacht.
Ongegrond bevonden klachten.

Klaagster kan geen rechten ontlenen aan de CAR-verzekering die de aannemer bij aangeslotene heeft gesloten. De omstandigheid dat ook klaagster bij aangeslotene een verzekering heeft gesloten maakt dit niet anders. Indien zij het als derde-belanghebbende niet eens is met het expertiserapport dat in opdracht van aangeslotene en haar verzekerde is opgesteld, dient zij de weg van contra-expertise of een voorlopig deskundigenbericht te volgen. Hoewel juist is dat aangeslotene zich bij de behandeling van de schade rekenschap moet geven van de belangen van de derde-belanghebbende, gaat dit niet zover dat zij bij het benoemen van de expert en het te volgen expertisetraject gehoor dient te geven aan de wensen en verzoeken van de derde-belanghebbende.

Voor zover de klacht betrekking heeft op het handelen van de expert, kan de Tuchtraad daar niet over oordelen, omdat dit geen klacht tegen aangeslotene is.

2020-001 Persoonlijk onderzoek en subsidiariteit

Door de voorzitter van de Geschillencommissie verwezen klacht.
Gegrond bevonden klacht.

Klager is betrokken geraakt bij een kop-staartbotsing, als gevolg waarvan hij schade heeft geleden. Aangeslotene is de aansprakelijkheidsverzekeraar van de wederpartij van klager. Aangeslotene heeft een onderzoeker ingeschakeld om te controleren of klager studievertraging heeft opgelopen door het ongeval. Klager had ter onderbouwing van zijn claim studiedocumenten ingediend. Aangeslotene was volgens de Tuchtraad niet uitsluitend uit op controle van de door de universiteit verstrekte gegevens (indien dat wel het geval zou zijn geweest, had zij klager om een gecertificeerde opgave daarvan kunnen vragen) maar meende aanwijzingen te hebben dat klager zich van een vals of vervalst stuk bediende. Het ging dus (mede) om controle op een gedraging van klager, waarbij diens persoonlijke levenssfeer werd betreden. De Tuchtraad deelt het oordeel van de Geschillencommissie dat hier sprake was van een persoonlijk onderzoek in de zin van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek (GPO) nu aangeslotene derden heeft benaderd, waarbij de persoonlijke levenssfeer van klager werd betreden en dat aangeslotene in de uitvoering van dat onderzoek in elk geval het subsidiariteitsbeginsel zoals neergelegd in de GPO heeft geschonden. Aangeslotene kan volgens de Tuchtraad in redelijkheid ook niet hebben gemeend dat van een persoonlijk onderzoek geen sprake was. De GPO omschrijft een persoonlijk onderzoek als ‘Het onderzoek, volgend op een feitenonderzoek, naar gedragingen van betrokkene waarbij bijzondere onderzoeksmethoden en of bijzondere onderzoeksmiddelen worden gebruikt, dat inbreuk maakt of kan maken op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene‘.

Door, buiten klager om, de onderzoeksopdracht te hebben gegeven zonder eerst klager te wijzen op haar twijfels omtrent de juistheid van de opgave van de studieresultaten en daarvan opgave te verzoeken, heeft zij de door artikel 9 van de Gedragscode Behandeling Letselschade verlangde openheid niet betracht.

De Tuchtraad heeft uit hetgeen namens aangeslotene naar voren is gebracht het vertrouwen geput dat aangeslotene uiteindelijk heeft onderkend niet een juist inzicht te hebben gehad in hetgeen een persoonlijk onderzoek in de zin van de GPO is, dat zij haar beleid terzake heeft aangepast en haar organisatie van dat gewijzigde beleid heeft doordrongen. Zij heeft met de in deze procedure aan de orde gestelde handelwijze de goede naam van het verzekeringsbedrijf, het aanzien van en het vertrouwen in de bedrijfstak echter wel geschaad, aldus de Tuchtraad.

Het Verbond heeft aangeslotene gewaarschuwd conform het advies van de Tuchtraad.

To top